NOMADOMO
Wanden
Tekeningen links zijn zijaanzicht doorsnedes.
Tekeningen rechts zijn bovenaanzicht doorsnedes.
Houtskeletbouw: één ondeelbaar skelet
Bij houtskeletbouw maak je gewoonlijk een dragende binnenwand middels een skelet van hout waarop aan beide zijden (houten of brandwerende) platen komen die het geheel een half tot anderhalf uur brandwerend maken aan beide kanten van de wand. De brandwering wordt dus feitelijk dubbel uitgevoerd; één keer voor de binnenkant en één keer voor de buitenkant om aan beide kanten vuur te weerstaan.
Alle balken van het houtskelet zijn met elkaar verbonden tussen de brandwerende platen. Op deze manier kun je moeilijk een demonteerbaar huis maken omdat je er niet bij kunt.
Je kunt het verband ook aan de buitenkant aanbrengen, maar dan wel aan beide zijden van de wand en de verbindingen moeten zo goed zijn dat één van beide weg mag branden - dat kan bijvoorbeeld met horizontale koppelbalken.
Omgekeerde wand
Bij, wat ik noem, een "omgekeerde" wand zet je juist de brandwerende platen in het midden en het skelet in tweevoud aan de buitenkanten. Het dragende deel wordt dus dubbel uitgevoerd met een skelet aan de binnenkant en een skelet aan de buitenkant van de brandwerende platen. Bij brand mag een van beide skeletten wegbranden. Zo uitgevoerde wanddelen kunnen eenvoudig achteraf aan elkaar gekoppeld worden.
De brandwering kan enkel zo worden uitgevoerd wanneer de platen aan beide skeletten verankerd zijn. Dit kan door de skeletbalken iets te laten verspringen ten opzichte van elkaar (zie tekening op volgende bladzijde). Je kunt ook twee platen nemen, waarbij je de ene aan het binnenskelet bevestigt en de andere aan het buitenskelet. Vervolgens maak je deze aan elkaar met spreidnieten.
Als de platen een constructieve functie hebben dan moet natuurlijk nog wel rekening worden gehouden met het eventueel wegbranden van een enkele plaat.
Aansluiting wanden: brandwerende zijplaten
Door op muurdelen ook een brandwerende plaat aan de zijkanten en de boven- en onderkant te monteren, kunnen deze middels een flexibele brandwerende schuimband luchtdicht tegen elkaar aan gedrukt worden.
De brandwerende platen moeten wellicht drukkrachten aankunnen die erop komen te staan. Lichte overbelasting en beschadiging bij brand hoeft niet erg te zijn. Je kunt ook het skelet niet geheel bedekken en dan zorgen dat de drukkrachten niet op de zijplaten komen.
Hybride wand met middenskelet
Tussen twee brandwerende platen kan ook extra isolatie worden aangebracht voor geluidwering of extra brandwering. Dit kan rondom worden afgewerkt met hout, wat dan het verborgen middenskelet vormt. Het middenskelet hoeft, wanneer er een binnen- en buitenskelet is, slechts deels dragend te zijn.
De brandwerende platen die rondom aan de zijkanten van het wanddeel zitten komen op dit middenskelet en eventueel op de balken van het binnenskelet (zie tekeningen).
Al met al is dit een beetje een gewone wand en een beetje een omgekeerde wand, oftewel een hybride wand. Met beleid kun je een of meer van de drie skeletten dikker en dunner maken of weglaten. Met alleen een middenskelet krijg je een traditionele wand.
Merk op dat de brandwerende platen rondom - ik bedoel aan de zijkanten en onder- en bovenkant - geklemd worden tussen balken zodra de wandelementen gekoppeld worden, waardoor hun sterkte maximaal benut kan worden. Door het klemmen komen de krachten minder op de bouten en schroeven, wat het gebruik van andere materialen mogelijk maakt.
Er moet voldoende stevigheid zijn zonder klemkracht in het geval van brand, maar bij natuurrampen kan de klemkracht nodig zijn.
Skelet zonder balken: Blokiwood®
Blokiwood® (www.blokiwood.fr of www.blokiwood.be) heeft een fantastisch systeem met alleen OSB-platen en houtwol isolatie. De platen hebben een verschillende dikte. In de zijplaten is een groef gefreesd waarin de binnen- en buitenplaten verlijmd zijn. Dat levert een oersterk, dragend geheel op.
Aansluiting vloeren bij omgekeerde wanden
Bij een omgekeerde wand moeten de vloeren zowel aan het binnen- als aan het buitenskelet worden bevestigd. Daarom moet de vloer door de brandwering van de wand heen.
We houden bij de vloeren de brandwerendheid gewoon aan de "buitenkant" van het vloerskelet, dus met brandwerende platen als vloer en plafond.
Vanuit het gebouw gezien steken de vloeren als geheel door de dragende binnenwanden heen. Ze liggen op en onder de brandwerend afgewerkte zijkanten van de wanden.
De zijkanten van de vloeren zijn eveneens brandwerend afgewerkt.
De onderste vloer - begane grond dus - kan eventueel alleen aan de binnenwand vastgezet worden. Het vuur kan hier immers niet van onder komen.
Bij een normale, niet omgekeerde en bij veel hybride wanden zit de vloer aan het middenskelet vast.
Vliesgevel
Buiten de dragende wand kan een vliesgevel komen en extra isolatie. Deze beschermen samen de buiten gelegen brandwerende plaat. Niet alle brandwerende platen kunnen tegen vorst.
In de vliesgevel kan extra brandwerendheid verwerkt worden. Vliesgevel en binnenwand kunnen dan samen een traditionele - en dus uitvoerig geteste - gevel vormen met brandwering aan de buitenkant van het buitenskelet.
Brandwering kan zelfs met een geventileerde spouw bereikt worden middels brandwerende folie (brandscherm) of (dampopen) brandwerende platen.
Als de vliesgevel achteraf wordt aangebracht of demonteerbaar is, dan kunnen de wanddelen brandveilig gekoppeld worden. Dit gaat een klein beetje in tegen de demonteerbaarheid van het gebouw, maar het kan.
De driedubbele basis wand
Als ook de extra thermische isolatie tussen binnen- en buitenskelet wordt toegepast dan is het middenskelet van twee kanten door thermische isolatie beschermd. Het zou uren brandwerend gemaakt kunnen worden. Dan moet de isolatie wel blijven zitten en niet branden.
Deze onnodig complexe gevel is onze basis omdat hieraan naar keuze van alles kan worden weggelaten of dikker of dunner gemaakt.
Overigens worden wanden feitelijk best vaak zo driedubbel gemaakt. Het middenskelet is dan het traditionele skelet met hier buiten op een vliesgevel. Het binnenskelet is de technische spouw.
Binnenwand en kabelgoten
Het middenskelet heeft een binnenplaat; het binnenskelet kan als afwerking een binnenwand hebben. De binnenwand moet verwijderbaar of deels open zijn om de wanddelen te kunnen monteren. De binnenwand kan gemaakt zijn van doek, al dan niet geverfd. In een enkelsteens herenhuis uit 1907 waar ik ooit woonde zaten aan de binnenkant latten op de muur waarop linnen gespannen was met daarop een dozijn lagen latex en daarachter zat hooi. Een huisgenoot brandde er kaarsen op een 5 centimeter brede vensterbank. De wand was zwart van de brandende kaarsen maar het vloog in al die jaren nooit in brand.
In mijn favoriete ontwerp zit onderaan, achter de plint en koppelbalk een kabelgoot waar een contactdoos in past. Boven de plint zit een opening zodat je hier bij kunt. Ook kan via deze opening de wand aan de onderkant en naar de zijkant worden vastgezet. De binnenwand is een doek of dunne plaat met daarachter katoen of wol isolatie en loopt door tot een hoogte van ongeveer 2 meter 25. Daar is een tweede kabelgoot, lichtbak en rails om schilderijen en dergelijke aan op te hangen. Daarboven is de binnenplaat van het middenskelet de binnenwand. Omdat er ruimte is om de wanddelen aan de zijkant en bovenkant vast te zetten hoeft de binnenwand niet demonteerbaar te zijn.
Functioneel wanddeel: De dikke wand
Het is voor een verplaatsbare gevel het makkelijkst als hij uit zichzelf blijft staan en gestapeld kan worden. Daarvoor moet de wand dik worden, bijvoorbeeld door er een kast in te maken, of een tafel, of een aanrecht, of een bed, of techniek, of … noem maar op.
Op de tekening hiernaast vormt een brandwerende plaat met twee balkjes een zeer sterke I-balk. Deze balkjes en platen zitten aan de boven-, onder- en zijkanten, en vormen zo een sterk geheel.
Bij gelijkvormige bouwdelen is, na montage, elk balkje aan de andere kant van elke plaat gekoppeld met een andere balk, met nog een brandwerende plaat ertussen, waardoor het geheel ook met kleine balkjes, bijvoorbeeld 44×44mm, dragend sterk en stijf is.
Elk "kastje" wordt een brandwerend vakje waardoor brand ontstaan door elektrische apparaten die daarin staan van begin af aan beperkt wordt.
Kale wanddelen
"Kale" of "strakke wanddelen" hebben geen andere functie dan wanddeel te zijn. Je kunt deze maken met een verwijderbare binnenwand of door het binnenskelet compleet weg te laten. De laatste maak je het makkelijkst vrij smal en verdiepingshoog. Dan heb je geen horizontale naden.
Merk op dat we het (vanuit het gebouw gezien) binnenste skelet een middenskelet noemen. We kunnen er niet bij, anders dan door de brandwerende platen los te schroeven. De binnenplaat is dan ook de binnenwand.
Open skelet: Wanddelen als dozen
Om het nog gekker te maken… We kunnen een skelet ook zo maken dat het open kan, bijvoorbeeld aan de buitenkant. Het ziet er dan uit als een buitenskelet, maar in het gebouw als geheel zit het meer op de plek van het middenskelet, of het midden- en binnenskelet samen. Je kunt dan van buitenaf een wanddeel vastzetten aan andere wanddelen en de vloer. Zo'n open skelet ziet eruit als een doos met een deksel aan de buitenkant. De isolatie kan uitneembaar zijn, bijvoorbeeld doordat het in een zak zit.
De vorm van een doos met een gat aan de bovenkant kan ook. Dan is een deksel niet nodig als een bovenliggend wanddeel het gat afsluit. Je hebt niet veel montageruimte, maar daar kun je speciaal gereedschap voor maken. Deze doos kun je eenvoudig vullen met losse isolatiematerialen. Deze open doos kan een buitenskelet hebben, bijvoorbeeld voor de montage van de vliesgevel.
Kastwanddelen
Je zou ook van alle wanddelen, voor zover die geen andere functie hebben, hoge, smalle, ondiepe kasten kunnen maken met strakke kastdeuren die op een wand lijken. Een deel van de kasten kun je dan niet gebruiken wanneer er iets tegenaan staat. Je kunt in deze kasten ook dingen inbouwen zoals een beeldscherm, al dan niet met deuren ervoor.
Groene buitengevels met een helling
Graag integreren we plantenbakken in de gevel. Dit is gemakkelijker te doen door de gevel aan de buitenkant een hoek van 60 graden te geven, bijvoorbeeld in een trapvorm met deze hoek. Aan de onderkant wordt de muur dan dikker dan aan de bovenkant. Een muur van 2 meter 70 hoog wordt onderaan 1 meter 35 breder. Functioneel is een hoogte van ongeveer 2 meter belangrijker. Vanaf 2 meter hoogte gerekend is de muur onderaan 1 meter dikker. Op tafelhoogte is de muur 35 centimeter dikker en op aanrechthoogte 45 centimeter. Dus als je tegen een binnenwand een werkblad maakt om aan te zitten van 65 centimeter diep, of een werkblad om aan te staan van 55 centimeter, dan stoot je je hoofd niet. Als je kasten tot 1 meter 80 hoog een rechte wand geeft dan zijn ze helemaal onderin 90 centimeter diep als ze bovenin geen diepte hebben. Je kunt deze ruimte ook aan de planten buiten geven.
Ramen of raamwanden kun je vanwege zon en regen wellicht beter verticaal maken. Je kunt dan, samen met het glas, de gehele muur vanaf 90 centimeter hoogte verticaal maken of het er meer als een dakkapel uit laten zien. Een stuk verticale buitenmuur, eventueel met geïntegreerde kas, kan bijvoorbeeld mooi zijn om sperziebonen of tomaten te kweken.
Hekken en ommuring
Nadeel van een schuine wand is dat hij te beklimmen is door mensen met minder goede bedoelingen maar dat is inherent aan de keuze voor een echt groen en eetbaar huis. Als je niet een beetje makkelijk bij het groen van je huis kunt, dan groeien er alleen onkruid en vetplanten op en kun je moeilijk iets oogsten. Als dit belangrijk is dan moet je iets doen met hekwerk en ommuring.